Hieronder vindt u het trimschema van de Nederlandse Teckelclub voor ruwhaar teckels.

Ruwharige teckels worden doorgaans tweemaal jaarlijks tijdens hun natuurlijke ruiperiode (meestal de maanden maart/april en september/oktober) met de hand ofwel met een Engels stripmesje (géén snijdend mes) geplukt. Sommige honden kunnen van nature een te zachte wollige vacht hebben en dan zal er inderdaad een snijdend mesje aan te pas moeten komen, maar met de hand plukken verdient altijd de voorkeur.

In de rasstandaard staat duidelijk dat de ruwharige teckel er op een afstand behoort uit te zien als een korthaar met uitzondering van het garnituur – wenkbrauwen en snorrenbaard. Dat wil zeggen dat het hele lichaam inclusief onderborst, poten en staart op één lengte wordt gebracht met uitzondering van een klein plukje ter accentuering op de uitstekende punt van het borstbeen (zie pijl).

Vooral het trimmen van de onderborst is erg belangrijk, daar de hond tenminste éénderde van de schofthoogte aan bodemafstand dient te hebben. Dat wil zeggen dat er zeker een handbreed ruimte onder het diepste gedeelte van de onderborst moet zijn. Zou men daar teveel haar laten zitten, lijkt de hond nog dieper gesteld.

Schedel, oren, wangen en nek worden eveneens kort getrimd. Ook hier wordt uitsluitend met de hand geplukt, dus nooit een schaar of tondeuse gebruiken.

Als wenkbrauwen blijven er twee kleine gescheiden boogjes boven de ogen staan. Elk boogje loopt van binnenooghoek tot buitenooghoek, daartussen wordt het haar verwijderd. Alleen de uitstekende plukjes onder de ogen mogen worden weggehaald, er mag echter geen uitholling ontstaan zoals bij foxterriërs.

Trek voor de baard een denkbeeldige lijn van buitenooghoek tot mondhoek. Dit geeft de vorm van de baard aan. Trim voorzichtig de lange punten van snor en baard naar verhouding bij. Eveneens in tegenstelling met terriërs wordt de baard niet te lang gelaten en niet naar voren gekamd.

De oren dienen eveneens te worden geplukt en de oorranden mogen nooit worden geknipt.

Sommige teckels hebben weinig of geen ondervacht op hun schedel waardoor deze na het trimmen kaal wordt. Dit maakt niets uit want in de eerste plaats zijn de kale plekken binnen twee weken weer begroeid, maar bovendien ontstaat door consequent te blijven trimmen, op de lange duur meer ondervacht.

De poten worden eveneens totaal kort getrimd. Het teveel aan haar tussen de voetzolen dient te worden weggeknipt met het oog op klitvorming. De voeten worden kort en rond bijgewerkt en de nagels zonodig geknipt.

Indien de hond deelneemt aan een tentoonstelling of clubmatch moet hij/zij tenminste twee maanden voordien getrimd worden. Na het trimmen is de vacht namelijk erg zacht en deze moet voldoende tijd krijgen om weer tot de vereiste harde haarstructuur uit te groeien. Ook voor tentoonstellingshonden geldt de regel dat een teckel een werkhond is en weliswaar op tijd getrimd dient te worden maar niet overdreven getoiletteerd.